Stroomversnellers

Hoe win je een staking? 5 dingen die ik leerde van de Staakschool

Dit is een vertaling en samenvatting van dit artikel van Julia Peck dat verscheen op 25 nov 2020 op Medium.com

Meer dan 3000 werkers van Engeland tot Palestina tot Zuid-Afrika kwamen in oktober en september samen voor een master class in het opbouwen van macht. De training werd gegeven door de Amerikaanse vakbondsorganizer Jane McAlevey en de Rosa Luxemburg Foundation. De hoofdvraag: hoe krijg je 90% participatie in je staking, en hoe win je?

In het artikel wordt vooral gepraat over vakbonden, maar deze lessen zijn ook van toepassing op huurdersbonden, of andere organisaties die grassroots campagnes houden. Hier zijn vijf lessen die ik heb geleerd van de Staakschool.

1. Steek de meeste energie in mensen die nog niet aan boord zijn

Een staking organiseren moet gericht zijn op safety in numbers: een overweldigende hoeveelheid mensen die elke (huis)baas dwingt een serieuze pas op de plaats te maken. Dit zou zwaarder moeten wegen dan het comfort van het bereiken van mensen die al overtuigd zijn. Deur-aan-deur gesprekken en praatjes op de werkplek zijn de sleutel tot het binnenslepen van je radicale eisen.

Maar dit principe gaat verder dan alleen een grotere hoeveelheid mensen bereiken. Elk gesprek is een unieke kans om te luisteren naar iemands persoonlijke problemen en om die te verbinden aan de grotere strijd van de beweging. Het gesprek vormt een persoonlijke verbinding en zet aan tot reflecteren, zowel de ongeorganiseerde als de organizer. Jou als organizer helpt het om je werk scherper af te stemmen op de behoeften van je doelgroep.

Een goed gesprek heeft een structuur. McAlevey heeft een 6-step Structured Organizing Connversation (SOC) opgezet: een richtlijn voor een productieve interactie met iemand die nog niet overtuigd is. Voorbeelden kun je hier (pdf) en hier (video) vinden. Of lees hier meer.

SOC is iets wat je moet oefenen. Doe dus regelmatig rollenspellen met je kameraden!

2. Praat in de eerste persoon

Als je het hebt over de bond, praat dan niet over de organisatie in de derde persoon. Als je “de vakbond” zegt in plaats van “wij” of “jij en ik”, presenteer je de bond als een entiteit die buiten de persoonlijke relaties tussen organizers en collega’s staat. De bond is niet een sociale ANWB die je af en toe een vraag kan stellen als je hulp nodig hebt. De bond zijn wij, de bond is wat wij het maken door onze handelingen.

Slecht voorbeeld van een flyer of social media post: “De vakbond heeft zo veel mogelijk deelnemers nodig zodat de vakbond betere arbeidsvoorwaarden zeker kan stellen.”


Goed voorbeeld: “De enige manier voor jou en je collega’s om verbeteringen op je werkplek te bereiken, is als iedereen in jouw afdeling de eerste stap neemt en deze petitie tekent.”


In het verlengde daarvan is het ook beter om af te zien van “dank je wel”-uitspraken. Bedank mensen niet dat ze op je meeting zijn gekomen, of dat ze je petitie hebben ondertekend. Dat bevestigt het idee dat mensen de vakbond een dienst doen. In plaats daarvan kun je waardering uitspreken: “goed om je te zien!” Of: “wouw, je hebt iemand meegenomen!”

3. Breng je voortgang in kaart

Voor zowel het plannen van je toekomstige werk, als het bijhouden van je voortgang, is het cruciaal om je werk te visualiseren. Maak charts om de opbouw van macht binnen je werkplek bij te houden, en je strategie voor de toekomst te bepalen.

Een voorbeeld van een chart in een vakbond van verpleegkundigen. Afbeelding: Jane McAlevey

Voor elke actie, van klein tot groot, moet je voor ogen hebben wat het minimale aantal mensen is dat mee moet doen om de actie te doen slagen. 90% participatie is een haalbaar doel! Als je een handig overzicht maakt van elke collega die heeft toegezegd mee te doen, kun je in één oogopslag zien of je op je doel zit, en weet je dus of je actie kans van slagen heeft. Een ‘actie’ kan zoiets kleins zijn als een button op je trui prikken tot een petitie tot aan grotere dingen zoals een werkstaking.

De kaarten die je maakt laten zien hoeveel macht je hebt opgebouwd. Elke werker die je hebt georganiseerd heeft vrienden en familie, of is misschien lid van een sportclub of religieuze organisatie. Deze werker heeft op al die plekken een beetje invloed. Zorg dat je weet tot in welke communities je invloed reikt.

4. Een leider en een activist zijn twee verschillende dingen. Leer ze te identificeren

Een horizontale structuur is de kern van grassroots organizing. Maar dat betekent niet dat iedereen dezelfde rol of capaciteit heeft. Een goede vakbond maakt gebruik van het brede pallet aan verschillende skills die de leden met zich meebrengen. De simpelste verdeling die McAveley aanbrengt is die van de leider/activist.

Een ‘natuurlijke’ leider heeft de capaciteit om mensen op sleeptouw te nemen. Het is de taak van de organizer om die leider te overtuigen hun leiderschapskwaliteiten in te zetten voor de vakbond. Zie de SOC-voorbeelden hierboven voor hoe je een leider organiseert.

Activisten hebben van zichzelf al een grote toewijding aan de vakbond. Het is niet nodig om hen te overtuigen. Hoewel ze misschien geen ervaring hebben met het organiseren van mensen, hebben ze hoogstwaarschijnlijk altijd waardevolle skills. Misschien zijn ze creatief, kunnen ze goed omgaan met social media, zijn ze goed met cijfers, zijn ze gewoon populair op de werkplek, of iemand die dingen gedaan krijgt.

Het belangrijkste is om deze rollen niet te zien als in steen gegoten. De vakbond zou voortdurend trainingen en skillshares moeten organiseren zodat leden hun eigen kwaliteiten kunnen uitbreiden en verbeteren.

5. Neem iedereen mee tot het eind

Vaak komt het tegen het einde van je campagne neer op de leidende figuren. Onderhandelingen worden bijvoorbeeld niet met iedereen gedaan, maar met een select groepje mensen. Het risico hiervan is dat een scheve machtsbalans verankerd raakt in de organisatie. Dit kun je voorkomen door het diversifiëren van rollen. Maak bijvoorbeeld comités die zich specialiseren in één aspect van de onderhandelingen en nodig je leden uit om zich aan te sluiten bij een hiervan. Op deze manier blijft een maximaal aantal mensen tot het eind, en op hoog niveau, betrokken bij de campagne. Dit helpt ook om leiders ware vertegenwoordigers te maken die verantwoording aan de groep moeten afleggen, in plaats van dat ze worden ingepalmd door de tegenpartij.

Een voorbeeld van een Onderhandelingen Bulletin. Deze werd elke dag gemaakt door stakende verpleegkundigen in Philadelphia. Afbeelding: Jane McAlevey

Een andere manier is om een nieuwsbrief te maken en die aan zowel leden als niet-leden uit te delen, en zo snel mogelijk. Als je een helder verslag van onderhandelingen weet te verspreiden, horen niet-leden eerder van jou dan van de baas hoe een onderhandeling is verlopen.

In dit interview met Jane McAlevey kun je meer leren over de Staakschool, of in dit essay van Eric Blanc, of in dit verslag van Sophie Hemery.